
...
en dat met die palm is ook nog een handdoek
waar je je mee afdroogt na het zwemmen
en waar je dan lekker op gaat liggen
op dat strandje onder die palmboom...
[
tekst van Cornel Bierens bij: Marcel Broodthaers, Tapis
de Sable, 1974, van Abbemuseum Eindhoven ]
Als
ik in het Van Abbemuseum een foto wil maken van het 'Tapis
de sable', schiet een suppoost toe. Of ik niet met mijn
voeten op het kunstwerk wil stappen waar het alfabet in
het zandtapijt gestrooid is. Dat is natuurlijk een terechte
waarschuwing, maar hoe graag zou ik eens dwars door een
tekst willen lopen, als waren de letters herfstbladeren.

Wie
de letters van het alfabet herkent en kan schrijven is daarmee
nog niet geletterd. Dat zou een aanleiding kunnen zijn om
alle taalmethoden, die afgeleid zijn van het leesplankje,
af te schaffen.
[ vlg Paolo
Freire, Pedagogie van de onderdrukten
]
Letters
verzamelen
Die losse bouwsteentjes,
die ik letters noem, moet door de kinderen op een
vrije en creatieve manier gebruikt kunnen worden. Dat wekt
nieuwsgierigheid op naar de effecten van hun bouwwerkjes,
die door hun leerkrachten hardnekkig 'woordjes' genoemd
worden. Let op het verkleinwoord dat men gebruikt. Wijst
dat er niet op dat men het geknutsel van kinderen voorlopig
niet zo serieus neemt?
Dat er voor de kinderen begrippen achter die letterslierten
schuil gaan is even nog niet aan de orde. Dat is jammer.
De leerkracht zou best manieren kunnen vinden om leerlingen
te helpen bij het ontdekken van het problematische
karakter van het object. Daarvoor is het nodig dat de kinderen
zichzelf als 'subject' van het letterbouwproces zien. Goed,
minder deftig gezegd, de kinderen moeten de kans krijgen
om eigen woorden en zinnen in elkaar te zetten.
De kans dat de school terugvalt naar het niveau van Albert
Heijn, als een soort kennissupermarkt waar de leerlingen
klant zijn en kant en klare woorden uit de vakken halen,
is groot. Met op de achtergrond dat beeld van de leerkracht
als vakkenvuller.
Als kinderen nieuwsgierig blijven zullen ze niet zelden
dimensies aan het object ontdekken, die ze niet eerder waargenomen
hadden.
En dat is dan taalleren.
DaDa
Er zijn van die zogenoemde babyboeken waar een leuk versierd
vakje aangebracht is om het eerste woordje van je kind in
op te schrijven. Dat is natuurlijk onzin, want baby's beginnen
niet met een woord. Ieder da-da of ma-ma is in werkelijkheid
al een hele zin: 'hela kom me eens halen want ik wil wat
aandacht'. Elk woord is in werkelijkheid een taalkluit
met een algemene betekenis in een bepaalde situatie. 'Pak',
kan betekenen: 'til me op' zowel als 'zet me neer' of 'geef
me de kroes melk'. Als de taal zich ontwikkelt begint die
kluit de vorm van woorden aan te nemen.
Paul Klee: kleuterschool
(1938)
Dan
gebeurt er iets aardigs
Peuters krassen een eind weg, kijken om zich heen en merken
dat kleuters een bijzondere manier van krassen hebben waarmee
ze letters, van hun voornaam bijvoorbeeld, maken.
En peuters
hebben weer gehoord dat je op de basisschool aan het lezen
en schrijven slaat.
Daar willen ze bij horen. Die nieuwsgierigheid
dus.

Let
eens op de tekst van bovenstaande tekening van Judith,
2 jaar, zorgvuldig gekriebeld op de onderste rand van het
papier zoals het bij een onderschrift hoort. Het gaat over
St. Maarten, Lampionnen en snoep, maar dat zie je zelf ook
wel.
En Maya, 5 jaar, heeft een monument voor haar poes
getekend. Ze schrijft er voor de zekerheid onder dat het
háár poes is, maar trekt zich even niets aan
van spelling en de volgorde van de woorden. Ook duidelijk.

Zo,
en met het zachte alfabet van Claes
Oldenburg kan ik rustig deze column afsluiten.
Letters hebben altijd een grote fascinatie uitgeoefend op
de Amerikaanse Pop Art kunstenaar. In plaats van abstracte
tekens zijn de letters zachte, afgeronde vormpjes van katoen
geworden. Zo wilde Oldenburg de fysieke kwaliteit laten
zien die het schrift aanneemt, wanneer het door de 'dans
van de lippen' wordt omgezet in klank. Daarom zijn zijn
letters dan ook bijna om te zoenen.

Claes Oldenburg, Soft
Alphabet, 1978 Katoen, hout, 7,3 x 56,3 x 74,2 cm
Poppetje gezien, kastje dicht.
Henk
van Faassen