Werkvorm korte gedichten
Elfen
wat zijn dat?
Roze
een roos
mijn mooie roos
ik laat hem groeien
water
Elfen
zijn geïntroduceerd in het Nederlandse taalgebied door
de Taaldrukwerkplaats Amsterdam.
In het handboek: Taaldrukken, verder dan zeggen en schrijven,
is de werkvorm uitgelegd.
Elfen
zijn korte teksten van vijf regels
Die regels bestaan uit: één woord, twee woorden,
drie woorden, vier woorden en dan weer één woord.
Samen zijn dat de elf woorden van de elf.
De
teksten lijken op poëzie. Dat zijn ze misschien ook, wie
weet.
De vaste vorm van de elf en de inhoudelijke opdrachten per regel
werken uitnodigend voor kinderen om te gaan schrijven.
Inhoudelijk kunnen elfen over alles gaan. De vorm is steeds
hetzelfde.
Uit
de praktijk
Ik vertel aan groep drie en vier van juffrouw Emmy dat we gaan
schrijven.
Niet meer dan elf woorden, maar ook niet minder.
De kinderen reageren verbaasd. Ze hebben van mij nog nooit meegemaakt
dat ik zoiets zou doen als tellen.
"Noem eens een kleur", vraag ik. "Rood",
komt er uit de klas. Ik schrijf rood op het bord.
"Wat is rood?" vraag ik. "Bloed", roepen
ze opgewonden.
Als tweede regel schrijf ik op het bord het bloed.
Ik tel met
ze mee dat het twee woorden zijn.
Ze zeiden één woord "bloed" en ik schrijf
twee woorden.
We hebben nu al drie woorden van de elf.
Ik vraag de kinderen wanneer ze voor het laatst bloed gezien
hebben.
Het blijkt dat ze de afgelopen dagen heel wat schrammen en wondjes
opgelopen hebben. Mouwen worden opgestroopt, knieën komen
bloot, armen en benen worden bekeken.
"Het bloed kwam uit mijn hand", zegt Etien.
Dat is de derde regel die ik kies uit de wirwar van gesprekken
en die schrijf ik op het bord: "uit mijn hand". Samen
tellen we weer. We hebben nu al zes van de elf.
Etien vertelt hoe het kwam dat zijn hand bloedde. Hij had zich
gesneden. "Het stroomde eruit", vertelt hij plastisch
en opschepperig.
Ik schrijf als vierde regel op het bord: "Het bloed stroomde
eruit".
We hebben nu tien woorden. Er mag nog eentje bij op regel vijf.
Wat moet het laatste woord worden?
"Gesneden, gesneden" gilt Etien.
Op het bord staat de elf
rood
het bloed
uit mijn hand
het bloed stroomde eruit
gesneden
Ik
lees het voor.
De kinderen tellen de woorden. Ze vinden het mooi. Etien glundert.
De anderen zijn een beetje jaloers op Etien dat hij zich in
zijn hand gesneden heeft.
Ieder
gaat zelf een kleuren-elf maken op eigen papier
één woord: een kleur
twee woorden: iets wat die kleur heeft
drie woorden: waar is het
vier woorden: nog iets meer vertellen
één woord: het laatste woord om het af te maken.
Met groep vier zal dat wel lukken.
De vorm en de inhoudelijke spelregels staan duidelijk op het
bord.
Groep
drie kan nog nauwelijks schrijven, wel tellen
De kinderen gaan tekenen. Over hun tekening vertellen ze
aan juf Emmy of aan mij. Wij vragen naar aanleiding van de tekening
over de dingen die op het bord staan. Van de antwoorden tellen
we samen met de kinderen de woorden en daarna schrijven we die
op. De kinderen schrijven de woorden na of stempelen die met
Linkprint.
Jeffrey is weg van zijn glimmende gymbroek. 'De gymbroek is
lichtblauw, hij glimt erg', zegt Jeffrey. Hij wordt thuis op
zolder bewaard. Slaapt Jeffrey daar? Hij heeft geen tijd voor
een antwoord. Hij glimt zoals zijn gymbroek en hij ploetert
omdat hij het zelf op wil schrijven. Dat kan hij nog niet helemaal
maar wel half.
Herbie
van groep vier zit achter Virgill van groep twee. Virgill zit
aldoor achterstevoren.
Een kleur. Herbie neemt blauw. Virgill neemt blauw. Herbie heeft
een blauw drumstel en Virgill een blauw skateboard. Herbie is
al drie regels ver:
blauw
mijn drumstel
in mijn kamer
Bij
regel vier weet hij het even niet. Ik help hem door te vragen
waar zijn drumstel precies in zijn kamer staat. Herbie: 'Gewoon
op de vloer!' Virgill bemoeit zich ermee en hangt over Herbie
heen.
Zijn vierde regel wordt: recht op de vloer en daaronder
schrijft hij leuk
Virgill wil weten hoe je skateboard schrijft. Fonetisch 'skeetbord'
schrijven vind ik niks. Ik wil hem niet afschepen dus schrijf
ik het zoals het hoort, op zijn Engels. Zijn derde regel wordt
'in de kast'. Zijn vierde: 'mijn schoen is in de kast'. Virgill
kijkt bij Herbie en daarom wordt zijn laatste woord ook 'leuk'.
'Wat leuk', vraag ik verontwaardigd. Virgill zet gauw een streep
onder leuk. Dat betekent dat het woord vervalt. Als laatste
woord bedenkt hij 'opgeborgen'. Dat is goed, maar ik wijs hem
op de vierde regel. Dat zijn geen vier maar zes woorden. Virgill
heeft een oplossing: 'schoenen in de kast'. Maar hij heeft geen
zin om het nog een keer over te schrijven.
Natacha
vertelt dat haar haren niet gewassen zijn omdat er thuis geen
douche is.
'Dat is niet erg', zegt ze, 'want we gaan ons bij een ander
wassen'.
zwart
mijn haren
op mijn hoofd
ze zijn niet gewassen
'Mag het laatste woord mijn naam zijn?'
Een goed idee.
Waarom
schrijf je elfen met je groep?
Door elfen te schrijven, leren kinderen kort formuleren. Ze
maken mee dat je soms maar weinig woorden nodig hebt om iets
te zeggen.
Ze krijgen lef om te schrijven en ze krijgen gevoel voor de
zeggingskracht van taal.
Het leuke van een elf is dat iedereen evenveel tekst heeft.
De kinderen die moeilijk schrijven, trekken gelijk op met de
rasschrijvers. De beknopte vorm van maar elf woorden geeft ze
vertrouwen.
Ze hoeven niet een verhaal te bedenken, het mogen en moeten
maar elf woorden zijn.
Soms is het ingewikkeld om een lange mededeling in te korten
tot het vereiste aantal woorden.
De meeste kinderen gaan dat als een soort sport zien.
Omdat de teksten kort zijn, is er gelegenheid om veel teksten
regel voor regel te bespreken.
Die bespreking kan gaan over het aantal woorden, over spelling
en zinsbouw en natuurlijk over de inhoud.
Hoe schrijf je rock and roll en is dat één woord
of zijn het er drie?
We zoeken in het woordenboek op hoe je kickboksen schrijft en
we zien dat het er niet in staat.
We praten over hoe je je wast als er thuis geen douche is.
Spelregels voor het schrijven
De elf moet zeer gestructureerd worden aangeboden: regel voor
regel, opdracht na opdracht, steeds met vermelding van het vereiste
aantal woorden.
Dat moet zeker precies gebeuren als kinderen voor het eerst
een elf gaan schrijven.
Als ze weten wat een elf is en als ze er een aantal gemaakt
hebben, kan de opdracht losser worden; 'schrijf een elf met
als eerste woord je eigen naam' of 'schrijf een elf over vanochtend'.
Wees streng in het aantal woorden per regel en houdt daar strikt
de hand aan.
Het juiste woordenaantal maakt een groot gedeelte van de charme
van de elf uit.
Elfen kunnen geschreven worden in alle groepen, zeker in de
midden- en bovenbouw.
Verder met die elfen
Bedenk zelf nieuwe onderwerpen voor elfen en van daaruit nieuwe
opdrachten per regel.
Probeer die opdrachten eerst zelf uit om te kijken of het wel
kan.
Als de elfen klaar zijn, kijk dan wat er verder mee gedaan kan
worden:
in de schoolkrant, op affiches en spandoeken, in klassebundels
en op het prikbord, in schoolbijeenkomsten en vieringen.
Een onvolledige lijst van onderwerpen voor elfen:
Moeilijke-woorden-elfen
Een moeilijk woord; Wat het is; Hoe het eruit ziet; Wat je ermee
doet;
Het slotwoord
mayonaise
is lekker
het is geel
ik eet het op
'lekker'
Van de moeilijke-woorden-elfen kan een woordenboek worden gedrukt.
Namen-elfen
Naam van iemand die je kent; Wie dat is; Waar je haar ziet;
Een vraag;
Het slotwoord, het antwoord.
Vera
mijn vriendin
in onze klas
waar is ze nu?
thuis
Dieren-elfen
Een dier; een briefaanhef aan dat dier; iets wat je wilt zeggen;
iets wat je wilt vragen; slotwoord
geit
eigenwijze dame
je eet verkeerd
waarom uit mijn bloementuintje ?
opgerot
Doe-elfen
Het eerste woord is iets wat je vandaag gedaan hebt.
Straten-elfen
Het eerste woord is een straat in de buurt.
Nieuwe-elfen
Het eerste woord is, 'nieuw' en de elf gaat over iets wat je
pas hebt.
Gevoelens-elfen
Het eerste woord is een bepaald gevoel: 'verlegen', 'rottig'.
Vanuit een onderwerp dat in de klas aan de orde is, komt er
op het bord een associatieve woordenlijst.
Uit die lijst kiest ieder kind een woord als beginwoord.
Doorgeef-elf
Het eerste woord schrijf je zelf.
Geef het blaadje aan je rechterbuur.
Die schrijft regel twee.
Het moet aansluiten maar mag verzonnen zijn.
Weer doorgeven.
De derde schrijft regel drie en vier.
Laatste keer doorsturen en het slotwoord schrijven.
Iedereen werkt zo samen om met z'n vieren één
elf te schrijven.
Allemaal hetzelfde eerste woord
Henk van Faassen